Waterstaatskerk

Waterstaatskerk in Zieuwent 1797 – 1899

De kerk op ’t Hoenderboom, die in 1796 – 1797 is gebouwd, werd de Waterstaatskerk genoemd.
Bij de bouw van de kerk bestond echter die regeling van de landelijke overheid voor de z.g. Waterstaatskerken nog niet. Het is zeer waarschijnlijk dat de kerk deze naam pas gekregen heeft bij de herbouw en uitbreiding in 1837-1838 toen de regeling wel van kracht was. De kerk stond ongeveer op de plaats waar nu de Rabobank staat. In de tuin van ’t Hoenderboom heeft op een betonnen voet nog lang een groot stalen kruisbeeld gestaan, dat herinnerde aan de plaats waar de kerk gestaan heeft. Het kruis stond oorspronkelijk op de toren van de kerk.

De onderstaande beschouwing over Waterstaatskerken is ontleend aan Wikipedia.

Waterstaatskerk is de benaming voor Nederlandse kerkgebouwen die tussen 1824 en 1875 met financiële steun van de landelijke overheid werden gebouwd. Het ontwerp en de bouw van dergelijke kerken was onderhevig aan de goedkeuring en controle door ingenieurs van het ministerie van Waterstaat. In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is het begrip Waterstaatskerk niet verbonden aan een bepaalde bouwstijl.

Regeling.
Deze regeling werd ingevoerd om een einde te maken aan conflicten tussen katholieken en hervormden over het bezit van oude kerken. Een eerdere regeling die een proportionele verdeling van kerkgebouwen beoogde mislukte door de veelvuldige weigering van hervormde zijde om mee te werken. Een aantal kerken werd weliswaar officieel teruggegeven aan de katholieken, deze konden de gebouwen echter niet in gebruik nemen omdat de hervormden weigerden ze te verlaten. Uiteindelijk werd besloten dat elke kerk in handen bleef van het genootschap die de kerk op dat moment in bezit had, legaal of niet.

Ter compensatie beloofde de overheid financiële ondersteuning bij de bouw van nieuwe kerken en bij het herstel van oude kerken. In de meeste gevallen ging het om katholieke kerken. Alleen in het zuiden van het land, en in mindere mate in delen van Overijssel, waren de katholieken er op vrij grote schaal in geslaagd hun oude kerken terug te krijgen en werden de protestanten gecompenseerd. Aan het verlenen van financiële steun bij het herstel van vervallen kerken werden door de overheid vaak hoge eisen gesteld waardoor herstel in de praktijk vaak neerkwam op sloop en vervanging door nieuwbouw. Vanaf 1848 konden ook de gereformeerden gebruikmaken van de regeling voor de nieuwbouw van kerken.

Bouwstijlen.
Ten onrechte wordt er vaak gesproken van een Waterstaatstijl. Andersom worden kerken soms ook ten onrechte Waterstaatskerk genoemd. Inderdaad vertonen vooral kerken die in de eerste drie decennia dat de regeling van kracht was werden gebouwd, belangrijke overeenkomsten in stijl en een gebrek aan originaliteit, wat tot het misverstand heeft geleid dat de overheid het uiterlijk van de kerk bepaalde. “Wat er staat is Waterstaat” werd tijdens de hoogtijdagen van de neogotiek een veel gebruikt gezegde om de afkeer van dergelijke kerken uit te drukken.

De bouwstijl werd echter niet door de overheid voorgeschreven. In feite gaat het om neoclassicisme, de indertijd internationaal toonaangevende bouwstijl die in Nederland aan het einde van de 18e eeuw werd geïntroduceerd en gedurende de eerste helft van de 19e eeuw in verschillende varianten op grote schaal werd toegepast. De benaming Waterstaatstijl wordt vooral gebruikt voor een variant die wordt gekenmerkt door een versierde voorgevel met (vaak puur decoratieve) zuilen en een timpaan met daarboven een kleine, meestal houten klokkentoren.

Veel kerken uit de Waterstaatperiode werden later vervangen omdat de neoclassicistische bouwstijl niet meer als passend werd beschouwd voor katholieke kerken. In andere gevallen waren de kerken zo slecht gebouwd dat ze al snel in verval raakten.