Fokke en Aaltje

Elke 65-plusser uit Zieuwent en Mariënvelde heeft wel herinneringen aan Fokke en Aaltje. Aaltje, achter een oude kinderwagen die als transportmiddel werd gebruikt en Fokke met zijn bakfiets. Bestuurslid Lucia Beerten kreeg onlangs een foto van Aaltje in haar bezit via haar broer Tonny en hij vroeg zich af hoe de levensgeschiedenis van deze twee mensen geweest is. Daarnaast kreeg ze een artikel uit het tijdschrift “Beltrums (G)old” van de Stichting Oud Beltrum in handen. Beide zaken zetten haar aan om een speurtocht te ondernemen naar de geschiedenis van deze twee mensen en met succes zoals uit onderstaand artikel blijkt. Gepoogd wordt nog om informatie te verzamelen van een tehuis in Doesburg waar Aaltje de laatste periode van haar leven verbleef.
De redactie.

Centraal Bureau Genealogie
De beschrijving in het artikel van Beltrum eindigt in 1955, maar wat er daarna met Aaltje en Fokke gebeurde, bleef onbekend. Mijn speurtocht was erop gericht hun hele leven in beeld te krijgen. In eerste instantie liep elk spoor dood wegens de wet op de privacy en bij iedere instelling en organisatie kreeg ik te horen dat men geen informatie mocht geven. Dat gaf me een extra uitdaging. Dan maar via de moeilijke weg, want zo snel geef ik niet op. Bij het CBG (Centraal Bureau voor Genealogie) heb ik de persoonskaarten van Aaltje en Fokke opgevraagd en tot mijn verbazing al een paar dagen later ontvangen. Daarmee kon ik aan de slag.

Fokke Rotman
Deze persoonskaart geeft een schat aan informatie. Fokke Rotman is geboren te Eibergen op 23 augustus 1908. Beroep: koopman. Zoon van Gerrit Rotman en Jantje Noorman. Fokke trouwt op 23 januari 1930 met Maria Hofman, geboren 24 december 1909. Het huwelijk is ontbonden te Wisch op 17 januari 1951 door scheiding.
Fokke heeft 3 kinderen:

  1. Wilhelmus Hermanus Gerhardus, geb. 1 april 1927 te Wisch
  2. Maria, geb. 19 april 1930 te Aalten
  3. Franciscus Wilhelmus, geb. 4 aug. 1941 te Ruurlo.

Fokke woont volgens de persoonskaart eerst in Norg en vanaf 8 juni 1934 in Zutphen op het adres Polsbroek 244 (volkswijk) en op 26 oktober 1939 staat als adres vermeld: woonwagen. Op 15 november 1941 staat hij in het CBR (Centraal Bureau Rijksinspectie) van het Ministerie van Binnenlandse Zaken vermeld met: “Verblijfplaats onbekend” sinds 27 oktober 1941. Vanaf oktober 1941 heeft Fokke rondgezworven en op 21 januari 1946 staat hij weer geregistreerd, nu op het adres Polsbroek 186 te Zutphen, wellicht het toenmalige Volkslogement. Daar ontmoet hij Aaltje.

Aaltje Kraake
Haar persoonskaart vermeldt: Aaltje Kraake, geboren te Nieuwleusen op 21 maart 1895. Beroep: koopvrouw. Dochter van Gerrit Kraake en Janna Kamerling. Ze trouwt op 30 juli 1914 met Abel Everts, geboren 6 juni 1860 te Dalfsen. Aaltje is nog maar 19 jaar als ze trouwt met Abel die dan 54 is! Ze is de tweede vrouw van Abel. Daarvoor trouwt hij rond 1885 met Janna Hermina van Ankum. Of dit huwelijk is ontbonden door scheiding of overlijden is onbekend. Abel heeft uit het eerste huwelijk wel kinderen.
Aaltje woont op 19 februari 1915 samen met Abel op het adres G 150 te Dalfsen. Het huwelijk tussen Aaltje en Abel is ontbonden door het overlijden van Abel op 7 oktober 1940 te Avereerst. Op Aaltjes persoonskaart staan geen kinderen vermeld en de persoonskaart is als wettig bewijs te vergelijken met de huidige GBA (Gemeentelijke Basis Administratie). In tegenstelling tot wat “De maatschappelijk Werkster” van de voormalige gemeente Lichtenvoorde in haar gedetailleerd onderzoek en rapport van 18 dec. 1954 aan B & W van Lichtenvoorde schrijft (zie artikel hieronder) heeft Aaltje dus géén kinderen. Denkbaar is dat Aaltje destijds de kinderen van haar overleden man Abel Everts heeft bedoeld.
Op 20 oktober 1941 staat ze ingeschreven op het adres Polsbroek 186 te Zutphen. Daar is het Volkslogement gevestigd. Hier ontmoet ze Fokke.

Aaltje zoals velen zich haar herinneren, met de kinderwagen onderweg om etenswaar dat ze van mensen kreeg, te kunnen vervoeren. Op de foto is ze te zien in Lichtenvoorde op de plek waar zich vroeger bakkerij Stottelaar bevond, naast de hervormde kerk in de Rentenierstraat.

Nadat Aaltje weduwe is geworden, is ze een jaar na het overlijden van Abel blijkbaar dakloos geworden, want ze woont op 20 oktober 1941 in het Volkslogement op het adres Polsbroek 186 te Zutphen. Daarna woont ze achtereenvolgens op 5 november 1941 op PB 016919, op 12 juli 1945 Kreynckstraat 3, op 9 januari 1946 weer op Polsbroek 186, en op 6 mei 1947 staat in het CBR (Centraal Bureau Rijksinspectie) van het Ministerie van Binnenlandse Zaken vermeld: “Verblijfplaats onbekend” sinds 27 okt. 1941. Dat is dezelfde datum als op de kaart van Fokke staat, dus is het vrijwel zeker dat Aaltje samen met Fokke is vertrokken, omdat in het B&W – rapport staat dat Fokke besluit Aaltje te beschermen tegen de mannen die haar lastig vallen in het Volkslogement in Zutphen.

Fokke en Aaltje leven samen in de bunker
Fokke wordt na zijn vertrek op 27 oktober 1941 uit het Volkslogement in Zutphen pas weer vermeld op 28 december 1955 op het adres Lichtenvoorde D 133-a.
Aaltje heeft op 29 december 1955 hetzelfde adres, waaruit opgemaakt kan worden dat ze samen in de bunker wonen maar een woning kun je het niet noemen. Toch zijn ze blijkbaar tevreden want de meest opmerkelijke zin uit het B & W-rapport is toch wel: “Verder hebben deze mensen nergens geen behoefte aan.”
Op 1 november 1957 krijgt D 133-a (het adres van de bunker) net als alle andere panden in de gemeente, een nieuw adres en wordt het Grensweg 13 Lichtenvoorde. Ze verblijven in 1957 nog steeds samen in dezelfde bunker.

Archief gemeente Lichtenvoorde
In het gemeentelijke archief van Lichtenvoorde is een rapport dat handelt over Aaltje en Fokke. Het bevat de volgende inhoud waarbij ik (Lucia Beerten) cursief gedrukt mijn correcties en aanvullingen heb vermeld.
Onderwerp: namen Holbewoners
FOKKE ROTMAN, geboren 23 augustus 1908 te Eibergen
AALTJE KRAAKE, geboren 21 maart 1895 te Nieuwleusen (Ov.)
18 december 1954, B & W verzoeken om een gedetailleerd onderzoek en rapport over de beide genoemde personen.
6 januari 1955, dossier / adviesnota 55/1
Onderwerp: Woningtoestand bij Fokke Rotman en Aaltje Kraake.

Voorgeschiedenis
Fokke Rotman is gehuwd geweest. Na de echtscheiding leidde Fokke Rotman een zwerversleven. Hij trok van de ene plaats naar de andere en belandde te Zutphen in een volkslogement, waar hij Aaltje Kraake trof.
Ook Aaltje Kraake is getrouwd geweest, doch haar man is gestorven. Evenals Fokke had ook Aaltje een aantal kinderen. (oktober 2010: Dit is onjuist. Op de persoonskaart van Aaltje zijn géén kinderen vermeld, dus Aaltje heeft zelf geen kinderen. Denkbaar is dat Aaltje hier de kinderen haar overleden man Abel Everts heeft bedoeld.) In het volkslogement te Zutphen werd Aaltje door vele mannen lastig gevallen. Bij zijn komst sloeg Rotman dit gade en besloot Aaltje tegen deze mensen te beschermen. Zo trokken ze samen van de ene boer naar de andere en vonden toen een bunker, die door de Duitsers in de oorlog gebruikt was. In deze bunker leven deze beide mensen nu reeds 6 jaren!

Woningtoestand:
De omvang van de bunker is 2 bij 1½ m. De opening wordt afgesloten met wat lompen en een ijzeren plaat, die een gedeelte van de opening bedekt. Rechts achter in de bunker bevindt zich een potkacheltje, dat dient voor warmte en als kookgelegenheid. Verder staat er een bankje en een heel klein tafeltje, om enige huishoudelijke benodigdheden op te zetten. Een klein kapstokje dient om de aanwezige lompen op te hangen.

Op de grond liggen enige matten. ’s Avonds worden er wat lompen op de grond gelegd, om de kou die van onder opkomt voor het slapen tegen te gaan. Aaltje strekt haar lichaam dan uit naast de kachel, met haar gezicht naar de opening gewend. Fokke daarentegen strekt zich uit in tegenovergestelde richting, zijn gezicht gewend naar de kachel.
Dekens hebben deze mensen niet. Wanneer Fokke en Aaltje om 7 uur ’s avonds onder de wol gaan, wordt de kachel eens flink opgepord om zo voldoende warmte voor de nacht op te doen. De hele nacht blijft de kachel aan.
De bunker is zo laag, dat men, wanneer men de bunker betreedt en er in gaat, niet rechtop kan staan. Ook is er geen verlichting in de bunker. Een olie-stelletje geeft een flauwe verlichting, waarbij men niet kan lezen of schrijven. Dit is de oorzaak dat Fokke en Aaltje ’s avonds al om 7 uur te bed liggen. Dit is hetgeen de bunker aangaat.
Het water wordt gehaald uit de water-loodsing van de Spoorwegen. Fokke deelde mede dat dit nog zeer goed te gebruiken was.
Een melkbus dient verder als broodtrommel en staat buiten op een verlaten plekje. Een oud berkenboompje dient als keukenrek. Een oude kinderwagen, ook op de vlakte staande, dient als kleerkast en is afgedekt met wat vodden. Een ijzeren ton wordt gebruikt als waspot, waar het goed in wordt gewassen. Een plaggenhut, die in de buurt van de bunker staat, wordt gebruikt als opslag voor vodden. Verder bevindt zich er een waakhond.

De oorspronkelijke bunker is in de oorlog door de Duitsers gebouwd als schuilplek in geval de geallieerden de spoorlijn vanuit de lucht onder vuur namen. Vijftig meter van de bunker verwijderd stond ook een zoeklicht. De bunker was nagenoeg onder de grond gebouwd en dus nauwelijks zichtbaar. (foto: archief Stichting Oud Beltrum)

Door de projectgroep “Groen Goed” waarbij o.a. Jan Geerdinck en de heer A. klein Gebbinck betrokken waren, is in 2005 een reconstructie van de oorspronkelijke bunker gemaakt die ook redelijk toegankelijk is. (foto: Lucia Beerten)

Korte samenvatting:
Gezien de bewoning van Fokke Rotman en Aaltje Kraake als boven beschreven, moeten deze mensen geholpen worden met een andere behuizing. Het slapen in de bunker is erg ongezond, daar er geen ventilatie aanwezig is en geen dek, zodat het kacheltje de hele nacht moet branden. In de bunker wordt ook geleefd en wordt gekookt. Een goede oplossing ware te vinden in een houten schuur, waar een nette woon- en slaapkamer in afgetimmerd zou moeten worden. Tevens een goede bergruimte voor de kleding.
Fokke, zowel als Aaltje zijn hier wel voor te vinden, doch willen het liefst in de buurt blijven, waar ze momenteel gehuisvest zijn. In de plaats Lichtenvoorde zouden zij toch niet kunnen aarden. Verder hebben deze mensen nergens geen behoefte aan. Met eten en drinken kunnen ze zich zeer goed redden. Aaltje gaat de boer op en krijgt overal wat mondvoorraad mee. Fokke handelt in lompen en oud ijzer.
Advies:
Ik moge dan ook adviseren deze mensen te helpen met een beter woonruimte. Fokke zowel als Aaltje zijn niet veeleisend, doch zullen zeer blij zijn wanneer de Gemeente hen inzake de woning de helpende hand biedt.
De maatschappelijk werkster

Hierbij was ook een tekening van een woonwagen gevoegd met het bedrag van ƒ3250 vermeld.
Vervolgens kunnen we het volgende uit het dossier halen:
Op 29 januari is er een gesprek geweest met de eigenaar van het perceel waar de bunker te vinden is. Gevraagd wordt of gemeente Lichtenvoorde het recht van opstal kan krijgen om voor beide mensen een menswaardiger verblijf te maken.
Later is er op 1 februari een gesprek met notaris Scholte over de mogelijkheid dat de St. Vincentiusvereniging met de eigenaar recht van opstal zal aangaan. De gemeente Lichtenvoorde zal de jaarlijkse kosten op zich nemen, maar op deze manier wordt de gehele goedkeuringsprocedure omzeild, zo valt te lezen. Het vervolg is dat de gemeente Lichtenvoorde het houten woninkje ad ƒ756,12 (dus niet de woonwagen) heeft bekostigd in de vorm van steun in natura en de St. Vincentiusvereniging te Groenlo en het R.K. Armenbestuur te Lievelde zorg dragen voor beddegoed en verdere inrichting. (maart 1955)
Tot slot komen we een verzoek tegen, gedateerd 30 november 1958, van iemand uit de omgeving om de woonkeet te kunnen kopen.
Hij schrijft; “Naar ik heb vernomen zou ‘Aaltje’ na de dood van Rotman van plan zijn om de woonkeet te verlaten . . . Ik zou deze keet namelijk goed kunnen gebruiken als kippenhok.” Het antwoord hierop is dat men niet wenst te verkopen, daar de woonkeet voor een ander doeleinde zal worden gebruikt. (22 december 1958).

De oorspronkelijke bunker had als afmetingen : twee bij anderhalve meter. In de bunker kon men niet rechtop staan. In de bunker stond een klein potkacheltje. Als er een goederentrein passeerde gooide men een schep kolen of enkele briketten vanuit de trein om Aaltje en Fokke gratis aan brandstof te helpen. (foto: Lucia Beerten)

De spoorwegovergang via de Grensweg waar de bunker zich bevond. (foto: Lucia Beerten).

Dit informatiebord is bij de gereconstrueerde bunker geplaatst (foto: Lucia Beerten)

Uit dit rapport van de maatschappelijk werkster uit 1954 blijkt dat Fokke en Aaltje sinds 1948 in de bunker leven. Daar zijn ze 12 jaar samen gebleven, tot de dood van Fokke op 28 november 1958. Fokke is maar 50 jaar oud geworden.

Fokke werkt de laatste jaren van zijn leven bij de gemeente Lichtenvoorde in de onderhoudsdienst van openbaar groen, zoals fietspaden en wegkanten schoonhouden. In de volksmond wordt dit “Vrij en Blij” genoemd. Daardoor krijgt hij financiële ondersteuning van de gemeente. Voor zover bekend is Fokke tijdens dit werk aan de Schurinkweg plotseling overleden en door de gemeente Lichtenvoorde begraven. Ik ga nog uitzoeken waar hij begraven ligt. Aaltje is op 8 januari 1959, 6 weken na de dood van Fokke opgenomen in een ziekenhuis aan de Koepoortstraat 16 te Doesburg. Dat ziekenhuis heeft ook een verpleegafdeling voor ouderen en daklozen. Daar verbleef Aaltje tot haar dood op 16 september 1967. Aaltje is 72 jaar geworden. We hebben de non gevonden die Aaltje de laatste jaren van haar leven in Doesburg heeft verzorgd. Haar verhaal gaan we binnenkort vastleggen.

Persoonlijke herinneringen
Mijn persoonlijke herinneringen zijn o.a. de vele keren dat ik bij mijn vader in de vrachtauto zat en we dan langs de bunker kwamen en als we nog brood over hadden, mijn vader een eind van te voren altijd een apart riedeltje toeterde, waarna Aaltje of Fokke snel naar de weg kwam lopen om het eten aan te pakken.
Fokke ging ook af en toe aan bij “Snieder Mooder” van Café ‘t Kevelder en dan kreeg hij soms een borreltje aangeboden van haar of een aanwezige gast. Aaltje bleef altijd buiten en lag dan te slapen onder de appelboom achter het kippenhok.
Nooit zal ik een voorval vergeten toen mijn buurmeisje Annie van Keveldersnieder (Hoenderboom) en ik een liedje hadden gemaakt en terwijl we dat zongen werden we “betrapt” door Fokke die om het hoekje een plasje deed. Hij stond ineens voor ons en zei: “Willen jullie dat nog een keer zingen?” Ik was bang voor Fokke en deed bijna in mijn broek van schrik maar Annie lachte en kalmeerde me en we zongen samen:
Ken i’j ’t verhaaltjen
Van Fokke en van Aaltjen
Fokke skuf de bakfiets an
En Aaltjen zit d’r in
Aaltjen kik naor links en rechts
Vermaakt zich daormet opperbes
Fokke en Aaltje, ’n pötsig stel.
Fokke lag in een deuk, leerde het snel uit zijn hoofd en zong met ons mee. Daarmee was ik meteen de schrik voor hem kwijt.

Van Fokke heb ik ondanks alle speurwerk geen foto gevonden. Wel van zijn broer Gerrit Rotman. Degenen die net als ik Fokke hebben gekend, zullen de overeenkomsten meteen zien, hoewel zijn broer hier veel ouder is dan Fokke ooit werd. Gerrit is op deze foto 71 jaar. Fokke was een hoekige, stoere, grote man, type “Tarzan” en werd maar 50 jaar.

Gerrit Rotman (Foto: Oost Gelders Vizier 09-11-1982)

Op zaterdag 27-11-2010 heb ik een oproep geplaatst in de Gelderlander en in het blad NAOBER nr. 6 met de vraag: “Wie kende tussen 1948-1958 Fokke en Aaltje die toen samen in een bunker bij Zieuwent verbleven? Wie kent een van de drie kinderen van Fokke Rotman: Wilhelmus (geb.1927) Maria (geb.1930) Franciscus (geb.1941)? Alle verhalen en tips zijn welkom.”
Dat leverde de volgende reacties op:
Riekie Taken-Eekelder woonde in haar jeugd aan de Boschlaan dicht bij de bunker van Fokke en Aaltje aan de Grensweg. Ze vertelt: “Mijn broer Theo werd geboren in oktober 1953 en toen Fokke weer eens langs kwam, was hij toch wel stomverbaasd dat hij ineens moest “kraomschudd’n”. Hij vroeg: “Hoe kan dat nou dat jij een baby hebt gekregen? Ik heb helemaal niet gezien dat je zwanger was”. We hebben smakelijk gelachen om zijn oprechte verbazing! Fokke had duidelijk geen oog voor aangelegenheden zoals zwangerschap en kinderen.”

Bennie Groot Severt die nog steeds op boerderij “Droebert” woont in Beltrum, vertelt: “Ik weet me nog te herinneren dat Fokke en Aaltje met hun honden in de bunker woonden. Volgens mijn vader waren het goede mensen. Mijn ouders hadden een stuk grond tegenover de bunker. Als in de zomer de kalveren die daar liepen ’n keer het drinkwater op hadden, schepte Fokke ongevraagd water voor ze. Af en toe stond er ook rogge op dat stuk grond en maakte je ook wel eens wat mee. Op ’n keer waren vader en mijn broer aan het rogge maaien. Wij waren toen kleine jongens en mochten mee. Mijn vader en oom hadden brood en koffie meegenomen en dat stond onder een groepje roggegarven. Fokke kwam ook even een kijkje nemen en hij had een aantal honden bij zich. Toen Fokke weer weg ging zei hij dat hij “thuis” snoepjes voor ons had liggen. Wij gingen schoorvoetend met hem mee. Gelukkig zat er wel een papiertje om de snoepjes en in mijn herinnering waren het Haagse hopjes.
Toen we een half uur later koffie en brood wilden pakken was het brood weg! De honden hadden toen ook al een goede neus. Aaltje deelde ook vaak snoepjes uit en die waren niet altijd “okselfris”. Als er een papiertje omheen zat, lusten wij als stoere jongens die snoepjes nog wel. Maar voor snoepjes zonder papiertje bedankten we beleefd.”
“Op een zondagmiddag in hartje zomer, was het zeer drukkend weer en boven de 30°C. We waren net aan het middageten begonnen toen Aaltje kwam aanlopen en op het raam klopte met de boodschap dat er een koe had gekalfd. Daar was mijn vader haar erg dankbaar voor. Aaltje had er in die gloeiende hitte, met haar veel te grote rubberen laarzen aan, ruim 3 km voor moeten lopen. Haar gezicht en haren waren kletsnat van het zweet. Doordat het zweet in straaltjes van haar hoofd liep, zaten er allemaal witte strepen over haar groezelige gezicht. Dat was iets héél aparts en dat had ik nog nooit eerder gezien. Mijn vader zei: “Nou, dan mo’k d’r direct maor hen” en spande snel ons paard “veur de stortkaore”. Met Aaltje in de stortkar reed hij naar de wei om het kalf te bekijken en op te halen. Mijn vader realiseerde zich dat het wel een heel bijzonder “zundag’s” plaatje was; hij met die “gestreepte” Aaltje in de stortkar. Lachend grapte mijn vader tegen zijn broer: “As de mensen mien zeet veur’n, zoll‟n ze haoste denken da‟k ne andere vrouwe heb.”
“Af en toe hielden ze bij ons jonge kippen en hierbij zaten ook hanen. Als die groot genoeg waren werden ze geslacht. Om Fokke en Aaltje te bedanken voor hun goede zorgen, moesten mijn broer en ik op zekere dag van mijn ouders naar de bunker om een paar hanen te brengen. Levende hanen dus. Dat werd geen succes! Mijn vader zei tegen ons: “Jongens, breng maor ’s een paar hanen naor Fokke en Aaltje en zeuk de grootsten d’r maor oet. Daor zult ze zeker wal bli’j met wäëz’n.” Mijn broer en ik allebei ’n haan in de zak op de rug en toen met de fiets naar het veld. Daar aangekomen werden we eerst begroet door de honden. Fokke en Aaltje waren thuis en we zeiden dat we een paar grote hanen kwamen brengen om te slachten en op te eten. Na wat overleg tussen Fokke en Aaltje kwam het er op neer, dat Aaltje de hanen wel lustte maar niet kon slachten, en Fokke lustte ze niet en kon of wou ze ook niet slachten. De emancipatie was er toen nog niet, zeker niet in het veld. Als jongens van 9-10 jaar wisten we geen raad met de situatie. Uiteindelijk gingen de levende hanen weer mee huiswaarts. Vader wou het eerst niet geloven, maar de hanen gingen toen voorlopig maar weer levend terug in het hok.

Bennie Rouwhorst uit Mariënvelde vertelt: “Ik fietste in 1958 elke dag van Mariënvelde naar de HBS in Groenlo en kwam dan langs de bunker. Wim Venderbosch (van Krisjongsnieder) uit Zieuwent fietste vaak met me mee. In die tijd had Aaltje zes hondjes die wel wat leken op Jack Russells. De hondjes zaten altijd te wachten tot we in zicht kwamen en zetten dan heftig keffend de achtervolging in. Ze liepen dan met ons mee, precies tot aan de spoorlijn. Ze gingen er nooit overheen. Ik weet nog dat mijn ouders Aaltje ooit een hele “zie” (zij=stuk) vet spek hadden gegeven. Blijkbaar wist Aaltje totaal niet wat ze ermee moest. Een poosje later zagen we dezelfde “zie” spek in een sloot langs
de weg liggen en hebben die weer mee naar huis genomen.
Toen ik in Mariënvelde op de lagere school zat, had ik onder het speelkwartier mijn jas op de vierkante stenen poer van de omheining van de speelplaats gelegd. Na het speelkwartier wilde ik mijn jas pakken, maar die was verdwenen. Iemand vertelde dat Aaltje de jas had meegenomen maar even later was de jas al terug. Aaltje had „m als grapje voor de winkelruit van “Wopereis de smid” gelegd.”

Henny Sipkema uit Doetinchem vertelt: “Ik woonde in de vijftiger jaren tamelijk buitenaf in de gemeente Gendringen, waar Gerrit Rotman – een broer van Fokke – lange tijd met zijn “Pipo-wagen” in het buitengebied heeft gestaan. Gerrit was bekend in de Achterhoek omdat hij zijn woonwagen meestal zelf trok. Als het hem – samen met zijn gezinsleden – niet lukte de woonwagen tegen een helling op te trekken, heeft menige boer zijn paard of trekker ervoor gespannen om de woonwagen over een hoogte te brengen.
Deze Gerrit Rotman had 5 kinderen die regelmatig door hem zelf gewassen werden in een drinkbak voor koeien. Naakt welteverstaan! Dat was voor die tijd een opzienbarende vertoning. Naakte kinderen buiten, waren toen zelden te zien en als die dan ook nog door hun vader worden gewassen in de openlucht, is dat een hilarisch tafereel. Wij als opgeschoten jongens waren destijds overbluft over al dat bloot. Als het ons lukte die wasbeurten heimelijk te bekijken, hadden we de grootste schik. Ik vraag me nog altijd af of Gerrit Rotman een vroegtijdig geëmancipeerde man was, of dat de moeder de wasbeurten in de drinkbak van de koeien uit schaamte niet aandurfde.
Een poos geleden ontdekte ik dat een zoon van Gerrit Rotman bij de gemeente Doetinchem in de groenverzorging heeft gewerkt. Ooit had deze zoon het blijkbaar moeilijk want hij was het, die vele jaren geleden het gebouw van de sociale dienst in Doetinchem in brand stak, omdat hij het niet eens was met maatregelen van de dienst. Later is hij voor brandstichting de bak ingedraaid.”

Een “mooi” levenseinde van Aaltje.
Nadat Fokke was overleden op 28 november 1958 is Aaltje al snel vertrokken uit de bunker. Het is begrijpelijk dat het voor haar onmogelijk was om op haar 63e alleen in de bunker te blijven en in haar eentje in haar onderhoud te voorzien. Op 8 januari 1959, amper 6 weken nadat Fokke was overleden, is Aaltje al opgenomen in een verzorgingshuis voor alleenstaande ouderen dat verbonden was aan het vroegere ziekenhuis aan de Koepoortstraat 16 in Doesburg. Daar is ze de laatste 8 jaar van haar leven goed verzorgd door de zusters van het tehuis.
Objectief gezien heeft Aaltje die laatste 8 levensjaren een mooi leven gehad en een goede verzorging. Omdat geen van de zusters die haar toen verzorgden nog in leven is, blijft de vraag of Aaltje genoot van de goede verzorging en het rustige leven.

Laatste “huis” van Aaltje, het vroegere ziekenhuis aan de Koepoortstraat 16 in Doesburg. Foto: Edy Riewald.

Op 16 september 1967 is Aaltje in haar 72e levensjaar overleden en ze is begraven in Doesburg.

De prachtige monumentale poort naar de laatste rustplaats van Aaltje Kraake. Foto: Edy Riewald.

Een “mooi” levenseinde van Fokke.
Fokke overleed – terwijl hij met collega’s van “Vrij en Blij” aan het werk was op de Schurinkweg onder Harreveld – waarschijnlijk door een hartstilstand en had dus een relatief makkelijk levenseinde. Na een lange speurtocht vond ik documenten van het graf / de graven bij de gemeente Oost-Gelre. Fokke werd op 1 december 1958 op de Algemene Begraafplaats aan de Vragenderweg in Lichtenvoorde begraven. Op ongedateerde documenten zijn notities gemaakt van de aangetroffen situatie van dat moment en is op 2 verschillende documenten vastgelegd. Ze zijn opgemaakt ter controle tijdens de ruiming van oude graven. Er is twijfel tussen twee graven t.w. graf nr. 111 en graf nr. 123. Volgens het
ene document is Fokke begraven in graf nr. 111. Maar op het document van graf nr. 111 staat genoteerd: “Volgens de doodgraver, de Hr. Hietbrink is het beslist onjuist dat in dit graf Fokke Rotman is begraven. Volgens hem is dit geschied in het juist tegenoverliggende graf, genummerd 123. Er is te veronderstellen dat de mening van Hietbrink juist is, omdat op het overigens gelijkblijvend gedeelte van de ontruimde graven de Duitse militairen t.w. de nrs. 111 t/m/ 130, juist op nr. 123 een verhoging te zien is; kennelijk een graf dat niet al te lang geleden opgemaakt is.
In dit graf was voorheen begraven: onbekend Duits Militair, herbegraven d.d. 21 maart 1951 op Centr. D. militair kerkhof te Ysselsteijn (gemeente Venray).
Het document van graf nr. 123 vermeld echter: “Situatie van dit graf: v.h. Onbekend Duits militair. Herbegraven d.d. 21 Mrt. 1951 op Centr. D. mil. Kerkhof te Ysselsteijn (gem. Venray). (Toestemming B & W bij besluit d.d. 13 Maart 1951 No. 1095.) geruimd graf van: L.W. Dreegers, begraven 12 Aug. 1932 Volgens de Hr. Hietbrink is in dit graf begraven: Fokke Rotman. ( zie Nr. 111.) Tot zover de informatie op de documenten. Samen met mijn broer Tonnie en de documenten hebben we de graven nr. 111 en nr. 123 gevonden en voor de zekerheid een foto gemaakt van beide graven.

Op de voorgrond tussen de paaltjes het graf van Fokke Rotman met rozen beplant. Foto: Lucia Beerten.

Omdat niet met 100% zekerheid kan worden vastgesteld welk graf het juiste is, “geniet” Fokke na zijn dood het voorrecht van een ruim verblijf met een prachtig uitzicht. Hoge bomen, veel groen, zingende vogels, als achtergrond geluiden van mensen en verkeer en op een steenworp afstand “De Driehoek” in Lichtenvoorde. Zijn laatste rustplaats is een mooi en waardig slot van zijn leven.

De zoektocht naar de 3 kinderen van Fokke.
Mijn oproep in de Gelderlander en NAOBER bracht me niet op het gewenste spoor naar de kinderen van Fokke. De geboortedata van de kinderen zijn:

  1. Wilhelmus, 1 april 1927 te Wisch
  2. Maria, 19 april 1930 te Aalten
  3. Franciscus, 4 augustus 1941 te Ruurlo.

Gezien hun leeftijd 84–81-71 jaar verwacht ik, dat 1 van de 3 nog wel leeft. Dus ik geef de zoektocht nog niet op. Ik hoop een van de kinderen te vinden om het verhaal van deze twee bijzondere mensen af te kunnen sluiten. Voorlopig resteert hier nog een open eindje en dus blijf ik doorzoeken.

Ouders en grootouders van Fokke.
Via internet kwamen deze opmerkelijke stamboomgegevens te voorschijn.
De vader van Fokke; Gerrit Rotman is in 1872 geboren in Ommen en op 17-04- 1938 overleden in Zutphen. Zijn beroep was scharenslijper.
De moeder van Fokke; Jantje Noorman is in 1872 geboren in Emmen en op 13- 02-1943 overleden in Zutphen.
Gerrit en Jantje zijn op 17-02-1909 getrouwd in Groenlo. Bij het trouwen hebben ze 6 kinderen gewettigd. Er waren dus al 6 kinderen bij hun trouwen. Ook Fokke is er dan al want hij is op 23-08-1908 geboren. Voor het gemak neem ik maar aan dat deze 6 kinderen van Gerrit en Jantje waren en dat ze pas trouwden toen ze al 6 kinderen hadden. Fokke was een baby van 6 maanden oud toen zijn ouders trouwden.
Fokkes grootvader; Bernardus Rotman is in 1841 geboren in Ommen en ook hij was scharenslijper. Bij zijn huwelijk in 1869 in Ommen met Anna Maria Wolters hebben zij ook 1 kind gewettigd.
Hiermee komt voorlopig een eind aan de speurtocht naar de geschiedenis van twee bijzondere mensen. Ze waren bekend door hun levensstijl maar onbekend door hun teruggetrokken leven en geïsoleerde woonsituatie. Fokke en Aaltje worden door degenen die ik heb gesproken “aardige en goeie mensen” genoemd. Een mooier postuum eerbetoon kan men zich niet wensen.
Februari 2010 Lucia Beerten.